Opening speech Henk van Houten
Homo Faber
Geachte aanwezigen, Koninklijke Hoogheid Constantijn van Oranje, minister Dijkgraaf,
We kennen allemaal de typering van de mens als “homo sapiens”, de denkende mens of zelfs de wijze mens.
Maar Benjamin Franklin, de grote 18e-eeuwse Amerikaanse staatsman en uitvinder, karakteriseerde de mens als “a tool making animal”.
En in het begin van de 20e eeuw introduceerde de filosoof Henri-Louis Bergson het begrip “Homo faber”. De makende mens:
“If, to define our species, we kept strictly to what the historic and the prehistoric periods show us to be the constant characteristic of man and of intelligence, we should say not Homo sapiens, but Homo faber”.
Homo faber staat voor de nooit ophoudende creativiteit en drang van de mens om objecten te maken waarmee we onze omgeving kunnen beheersen en verrijken.
Het is deze eigenschap van de mens als “homo faber” die heeft geleid tot een oneindige reeks van op techniek gebaseerde uitvindingen en ontwikkelingen die de wereld dramatisch veranderd hebben.
Industriële revoluties
Dat begon al in de oudheid met uitvindingen zoals het pottenbakken, de metaalbewerking, en het wiel.
De Renaissance bracht de drukpers, papier, het kompas, en het buskruit. Een spannend tijdperk van horizon verbredende ontdekkingsreizen en internationale handel, en van een explosie aan kennis.
Met het opkomende humanisme, en denkers zoals Erasmus en Coornhert, kwam ook een groeiend besef dat de mens zelf, en niet een godheid, verantwoordelijk is voor het kiezen van het juiste pad door het leven.
Stoomkracht, steenkool, en gietijzer stonden aan de wieg van de eerste industriële revolutie, met een ongekende mechanisering van de arbeid als belangrijkste effect.
Daarna kwam de tweede, met elektriciteit in de hoofdrol. Baanbrekende uitvindingen zoals elektrische verlichting, radio, TV, en telefonie, wasmachines en stofzuigers veranderden de wereld. De verbrandingsmotor bracht ons ook auto’s en vliegtuigen.
De digitalisering luidde de derde industriële revolutie in, midden in de vorige eeuw. De ongebreidelde groei van de micro-elektronica, het internet, en de informatica heeft ons leven blijvend veranderd.
Momenteel zijn we alweer midden in de 4e industriële revolutie, waarbij het uitwisselen en verwerken van data centraal staan. Dit is het tijdperk van het internet of things, van op cloud-platformen gebaseerde digitale ecosystemen, en kunstmatige intelligentie.
En dan hebben we het nog niet eens gehad over de indrukwekkende ontwikkelingen in de chemie, de moleculaire biologie, de medische techniek, of de land- en tuinbouw.
De samenleving is door al deze ontwikkelingen op vele fronten dramatisch veranderd. En dit lijkt nog steeds sneller te gaan. Techniek is daarmee misschien wel de allerbelangrijkste motor voor verandering in onze maatschappij.
De maakbare wereld
“God schiep de aarde, behalve Nederland, want dat deden de Nederlanders zelf” [1]. Dit bekende verhaal over Hollands glorie gaat over ons eeuwenoude gevecht met het water, de inpoldering van grote delen van Nederland, de afsluitdijk, en de deltawerken. Daarmee heeft Nederland een sterke industriële positie verworven op het gebied van waterbeheer, baggervoertuigen, en wat dies meer zij. En ook in de internationale handel en logistiek, met o.a. Mainport Rotterdam.
Nederland heeft ook een zeer hoogwaardige industrie opgebouwd op gebieden zoals land- en tuinbouw, en hightech systemen. Daarmee is Nederland zelf een inspirerend voorbeeld van de “maakbare wereld”.
Op engineering gebaseerde innovaties hebben een ongekende welvaartsstijging en een veel hogere levensverwachting mogelijk gemaakt voor grote delen van de wereldbevolking. Dit alles is een bron van grote trots. Maar er is ook een groeiend besef dat het anders moet.
Er zijn terecht grote zorgen ontstaan over de huidige overbelasting van onze planeet, terwijl de wereldbevolking nog steeds snel groeit, en grote groepen in uitermate armoedige omstandigheden leven.
Een gebalanceerde visie op de toekomst moet onherroepelijk verankerd zijn in een diep begrip van wat er wetenschappelijk en technologisch mogelijk is, maar ook wat wenselijk is.
We moeten een transitie doormaken van het maximaal uitbaten van onze leefomgeving naar het zorgvuldig beheer ervan.
Om even terug te keren naar het waterdomein: het besef is gegroeid dat meanderende rivieren met overstromingsgebieden beter zijn voor waterbeheer dan kaarsrecht ingedamde, gekanaliseerde rivieren, ook al leken die vroeger aantrekkelijker voor de scheepvaart en voor efficiënte ruimtebenutting.
[1] https://rijksmuseumboerhaave.nl/collectie/verhalen/herkomst-spreuk-ontrafeld/
Systeemaanpak in plaats van symptoombestrijding
Het vinden van een optimale oplossing vereist breed systeemdenken, en dat staat soms haaks op het eenvoudigweg ontwerpen van de meest efficiëntie aanpak van een deelprobleem.
Het is essentieel om problemen gekoppeld aan de maatschappelijke transities breed genoeg aan te pakken. We moeten het bijvoorbeeld niet alleen hebben over de stikstofcrisis, maar over hoe onze landbouw integraal duurzaam gemaakt kan worden.
Hetzelfde geldt voor de aanpak van de energietransitie. We leggen windparken op zee aan, en stimuleren het installeren van zonnecellen op alle daken, maar we hebben de aanpak van het overbelaste elektriciteitsnet en de opslag van energie daarin niet voldoende meegenomen.
Duurzame oplossingen krijg je via systeemdenken, in plaats van symptoom denken. Een brede engineering aanpak kan daarbij helpen.
En de overheid zal er niet aan kunnen ontkomen een sterkere regierol te spelen dan voorheen, waarbij vertrouwd werd op het zelf-organiserend vermogen van Nederland volgens het “poldermodel”.
Koester ons verdienvermogen
Nederland verdient zijn geld met handel, landbouw, industrie, en een groeiende dienstensector.
De goederenexport bedroeg in 2020 254 miljard, dat is een derde van het bbp, en daar waren ca 2.4 miljoen banen mee gemoeid. Dit dankzij onze sterke positie in o.a. de voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie en machine-industrie.
Sommige van deze activiteiten zoals bijvoorbeeld de petrochemische industrie of de staalindustrie, worden nu als verdacht afgeschilderd vanwege de negatieve impact op het klimaat of het milieu. En zo wordt ook zeer kritisch gekeken naar onze intensieve landbouw en veeteelt: 75% van de productie van Nederlandse boeren is voor export bestemd.
Het zou echter van kortzichtigheid getuigen om dan maar te concluderen dat dit soort industrie uit Nederland zou moeten verdwijnen, zonder aan te geven hoe we in de toekomst ons verdienvermogen veilig gaan stellen.
We kunnen een veel constructievere bijdrage leveren aan deze problematiek door te werken aan innovatieve oplossingen, die gaan helpen bij de verduurzaming van onze bestaande industrie, en bij het creëren van nieuwe industrie.
Innovatie en Valorisatie
Innovatie is het resultaat van ondernemend gedrag, waarbij oplossingen gecreëerd worden voor een scherp gedefinieerd probleem van een eindgebruiker, waarbij zoveel mogelijk reeds bestaande wetenschappelijke kennis vanuit de hele wereld slim gecombineerd wordt.
Dit vereist een aanpak waarbij de hele waardeketen goed doordacht wordt. Een goed businessmodel en het juiste kanaal naar de markt is daarbij net zo belangrijk als het ontwikkelen van het product of de dienst zelf.
Wetenschap in Nederland is van hoog niveau, en grote waarde. Valorisatie moet echter niet alleen gezien worden met het wetenschapsdomein als vertrekpunt. In plaats daarvan zou een integraal wetenschap-, techniek-, en innovatiebeleid gericht moeten zijn op het genereren van maatschappelijke en economische waarde door het vinden van innovatieve oplossingen voor onze maatschappelijke problemen, en hand in hand daarmee het creëren van nieuwe bedrijvigheid en exportproposities.
Het probleem en de oplossing moeten daarbij centraal staan, en niet alleen het genereren en daarna exploiteren van nieuwe basiskennis.
Ecosystemen en industriepolitiek
Industriepolitiek is vele decennia in Nederland bijna een vies woord geweest, met het RSV-debacle in het achterhoofd. Maar het geopolitieke landschap verandert snel, en Europa en ook Nederland moeten veel meer gaan denken vanuit in te nemen machtsposities en control points binnen kritische waardeketens.
Het gaat daarbij om moeilijk te kopiëren innovaties, maar ook om het verankeren van deze innovaties in economische activiteiten en concentraties van kennis binnen onze grenzen. Daarbij past het stimuleren van winnende ecosystemen, zoals de clusters rondom zaadveredeling in Wageningen, de hightech systemen in Brainport/Eindhoven, en ook Delft en Twente, en biotech in Leiden.
Onderhandelen binnen een steeds competitievere wereld kan alleen vanuit een positie van sterkte. Het is daarbij essentieel om wetenschap-, technologie-, en innovatiebeleid sterker onderling te verbinden, als onderdeel van een visie waar Nederland als land binnen Europa en wereldwijd tot de allerbeste kan gaan behoren.
We moete onze innovatieve kracht vertalen in duurzame oplossingen voor onze maatschappij, met een gezonde economische basis. En die oplossingen ook daadwerkelijk ondernemend uitrollen. Daar hoort ook een overheid bij die als klant en opdrachtgever van baanbrekende innovaties fungeert.
Engineering en de NAE
Het enorme belang van op engineering gebaseerde innovaties is de hoofdreden om de Netherlands Academy of Engineering op te richten. Vele landen om ons heen zijn ons daarin voorgegaan, en Tuula Teeri, president van de Royal Swedish Academy of Engineering Sciences, zal ons daar meer over vertellen.
Onder “Engineering” verstaan we het vermogen van de mens om creatieve, op techniek gebaseerde, oplossingen te bedenken en te realiseren.
Engineering is in essentie een scheppende, een synthetische activiteit – het gaat om het ontwerpen en realiseren van nuttige producten of diensten voor eindgebruikers en de maatschappij. Engineering is daarin complementair aan fundamentele wetenschap, die vooral gericht is op begrip, en dus een analytisch karakter heeft.
Engineering heeft een solide kennisbasis in de onderliggende technische wetenschappen, wiskundige methodes, design denken, en empirische evidentie. Engineering is interdisciplinair, en integreert veelal reeds bestaande basiskennis, ongeacht waar die vandaan komt. Silvia Lenaerts, rector van de TU Eindhoven, zal daar straks meer over vertellen.
De Netherlands Academy of Engineering gaat een forum voor debat bieden over het soort vraagstukken die ik zojuist heb aangestipt. Een transparante dialoog is essentieel voor onze zo sterk van kennis en innovatie afhankelijke samenleving.
Daar houdt het niet op: we gaan ook onze inzichten vertalen in pragmatische adviezen.
En we gaan ook helpen bij het orkestreren van constructieve actie in het Nederlandse kennis- en innovatie ecosysteem. Daarbij kan het gaan om het weghalen van belemmeringen, maar ook over het stimuleren van concrete innovatie initiatieven.
De NAE wil de zichtbaarheid en het begrip voor de enorm belangrijke rol van engineering als motor voor onze samenleving vergroten. Het beschikken over voldoende opgeleid, divers, internationaal, en gemotiveerd engineering talent is daarbij essentieel.
Daarnaast staat het aanzwengelen van innovatief ondernemerschap, van startup tot scaleup, maar ook binnen bestaande bedrijven, hoog op onze agenda.
We zijn ervan overtuigd dat op engineering gebaseerde innovaties een sleutel voor de toekomst vormen, mits verstandig ingezet.
Het verbinden van de scheppende kracht van homo faber met het wijze beleid passend bij de homo sapiens is wat we nodig hebben voor de toekomst.